---- Vervolg op ARIE GOZERT ----
GODELIEVE hooggeborene
Godelieve is ter wereld gekomen in de haakmand van de huishoudster van de pastoor. Het is een heel verhaal: die haakmand stond al sinds jaar en dag op zolder want de huishoudster was niet zo hakerig. Ze had wel grote schoenen en in die zin haakte ze dan weer wel maar haken met de pen was haar niet gegeven. Piepers jassen ging haar beter af maar nu weer terug naar het verhaal.
Godelieve is dus eigenlijk, kun je wel zeggen: hooggeboren. Dat is haar ook aan te zien. Haar snuit heeft die fijne trekken die je alleen bij heel oude adel tegenkomt en haar snor is van een uitmuntende schittering; helder en beweeglijk en er hangen nooit kliekjes aan.
Opnieuw terug naar het verhaal.
Op een dag krijgt die huishoudster met haar grote schoenen de geest. Ze zou iets voor meneer pastoor gaan haken, iets om hem te verrassen. Het moest iets zijn waar hij veel aan zou hebben; een hoesje voor zijn psalmboek of iets wat niet al te bewerkelijk was.
De haakmand kwam dus van zolder en daar rolde die lieve Godelieve met een dubbele flikflak tussen de probeersels vandaan. “Lieve god!” riep de pastoor.
Hier pauze voor een kanttekening:
Godelieve is altijd blijven volhouden dat meneer pastoor bij deze ontmoeting in een moment van begeestering op haar naam kwam maar zo teruglezend blijft dat een beetje onduidelijk. Het kan ook zijn dat Godelieve zelf een mooi idee kreeg.
Het verhaal neemt een wending.
Het was nog een daad van barmhartigheid dat Godelieve naar het jongemeisjesweeshuis gebracht werd, de plek waar Arie Gozert bij haar in komt breken.
Hij ziet haar snor, haar ruime taille en is verkocht. “Ach!” roept hij uit: ”Wie hebben we hier!”
“Godelieve, hooggeborene” antwoordt zijn bruid eenvoudig.
“We moeten hier weg zien te komen”, zegt Arie om zich heen ziend. “Ze zijn hier niet mals met de prijzen”.
Reacties
Een reactie posten